Het antwoord van Gedeputeerde Staten op schriftelijke vragen krachtens artikel 38 van het Reglement van
Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten.

Vraag 1.

Klopt het dat de in de media vermelde capaciteitsproblemen aan ieder begin van een studiejaar opnieuw optreden op de Maaslijn? Zo ja, hoe groot zijn de problemen precies?

Antwoord.

Ja dat klopt. Veolia kent de laatste jaren een gestage groei van het aantal reizigers. In verband hiermee zijn verleden jaar al een 4-tal treinstellen bijbesteld en geleverd. Met ingang van het nieuwe schooljaar werd Veolia echter geconfronteerd met een plotseling snellere stijging van het aantal passagiers dan
geprognosticeerd. Hoe groot de problemen zijn is per jaar en per dag verschillend en dus onvoorspelbaar. De reden hiervoor is dat de oorsprong van de extra drukte verschillend is. Studenten die nog geen huisvesting hebben gevonden, studenten die nog zoekende zijn en moeten wennen aan hun lespatroon, nieuwe scholen die geopend worden in de nabijheid van het spoor, forenzen die de trein nemen i.p.v. de auto vanwege de ernstige filevorming rondom Nijmegen door werkzaamheden aan de A50, etc. Als gevolg hiervan is er op bepaalde momenten in de ochtendspits, ondanks de hoge frequentie, sprake van zeer hoge bezettingen. De drukste tijd ligt tussen 7.45 en 8.30 uur tussen Venray en Nijmegen.

Vraag 2.

Klopt het dat vele reizigers geen zitplaats kunnen hebben op de Maaslijn vanwege de huidige reizigersaantallen? Zo ja, welke cijfers hieromtrent zijn er?

Antwoord.

In de spits is de norm waarnaar gestreefd wordt dat er geen reizigers achterblijven op het station omdat de trein te druk is. Dit is ook de reden dat de treinen staanplaatsen hebben en niet slechts zitplaatsen. Er zijn dus inderdaad reizigers die moeten staan in de trein. Dat is echter normaal in de spits op dit soort trajecten, ook bij NS maar ook tijdens de spits in de bussen.

Vraag 3.

Welke gevolgen hebben de capaciteitsproblemen voor de reizigers met name gelet op betrouwbaarheid en reistijden op de Maaslijn?

Antwoord.

Ondanks de drukte wordt er nog een prima gemiddelde punctualiteit gereden in een kwartierdienst (rond 95% over de dag gemeten). Voor de drukste treinen geldt dat het in- en uitstapproces een aantal minuten vertragend werkt.

Vraag 4.

Welke gevolgen hebben de capaciteitsproblemen voor de reizigers en voor het Veolia-personeel gelet op de veiligheid in de trein?

Antwoord.

De veiligheid is niet in het geding. Enige aandachtspunt is de vluchtweg voor de machinist, die vrij moet blijven als de gangpaden bezet worden door de drukte. De machinisten letten hier zelf op.

Vraag 5.

Hoe verhouden de huidige reizigersaantallen zich ten opzichte van het bestek ten tijde van de aanbesteding in 2006?

Antwoord.

Het gaat niet zozeer om de aantallen over de dag maar om de bezetting op bepaalde momenten. De bezetting zoals wij die zien is tientallen procenten meer in de spitsen. De reizigers op dat moment zijn vooral studenten.

Vraag 6.

Klopt het dat de reizigersaantallen in de afgelopen jaren zijn toegenomen op de Maaslijn?

Antwoord.

Ja, dat klopt. Sinds 2005 is het aantal betalende reizigers op de totale Maaslijn gegroeid met meer dan 20%. De groei is met name opgetreden op de Maaslijn-noord en vooral tijdens spitsuren. De opening van het station Mook-Molenhoek in mei 2009 heeft de druk op de capaciteit verder versterkt.

Vraag 7.

Welke acties onderneemt het college in de (nabije) toekomst om het reizen per trein op de Maaslijn voor iedere reiziger continu te garanderen?

Antwoord.

Met Veolia is op diverse niveau’s regelmatig overleg over de reizigersgroei op zowel de Maaslijn als de Heuvellandlijn en de capaciteitsproblemen die hiermee gepaard kunnen gaan. Ondercapaciteit op het spoor is op korte termijn niet op te lossen. Naast financiële aspecten is er ook sprake van lange levertijden en grote onzekerheden of de ondercapaciteit tijdelijk dan wel structureel is. Mocht blijken dat Veolia willens en wetens te weinig capaciteit inzet dan is een handhavingstraject te overwegen.

Vraag 8.

Is het college het met GroenLinks eens dat de continuïteit van het huidige openbaar vervoer in de provincie Limburg zoveel mogelijk gewaarborgd dient te blijven als duurzaam vervoersalternatief? Zo nee, hoezo niet?

Antwoord.

Ja, daar zijn we het mee eens.

Gedeputeerde Staten van Limburg